woensdag 20 januari 2016

AZC's enzo

Europa. Wie komt er binnen? – Geen idee. ’t Zullen vast allerlei soorten vogels, insecten en andere dieren zijn. Misschien dat het zaad van vreemde planten van over de Europese door de klimaatsverandering ineens wortel schiet in Europese grond. Wat doe je eraan? Voor men doorheeft dat ze er zijn, zijn ze al met velen. Veel muggen die ziektes veroorzaken in autobanden van een Chinese fabriek, veel blauwalgen in meren waar men graag in zwemt, te veel ganzen, herten en andere wezens waar we maar beperkt de ruimte voor zeggen te hebben. Lastige, overlastige wezens. O, er schijnen ook weleens mensen Europa binnen te komen. Ook maar beperkt hoor, alleen als we ze niet op makkelijke wijze weer terug naar hun eigen gebied kunnen bonjouren. Maar ja, mensen, ja, die waren er ook nog. Lastige, overlastige wezens.
            Mensen komen ook Europa binnen. Als het moet dan, hè. Of als ze iets hebben wat wij graag willen hebben. Kennis of zoiets schijnt dat tegenwoordig te zijn. Maar ja, mensen, hè, kennis of geen kennis, mensen heb je net als al het andere dat over de grens kan komen in allerlei soorten en maten. Je hebt goede mensen, slechte mensen, mensen die een beetje grijzig zijn…nee wacht…dat klopt niet. Je hebt alleen maar mensen, dat zegt al genoeg.
            Nu heb ik ergens gehoord dat er ook mensen bij zijn die, eh, hoe noem je het…o ja, vluchteling! Dat is het woord, ja, die vluchtelingen genoemd worden dus. Enne, die vluchtelingen hè, die komen uit een oorlogsgebied. Daar wordt nu nog steeds van alles opgeblazen, kapotgeschoten en al dat soort akeligheden. Maar goed, dat maakt natuurlijk niet uit, want het echte probleem is natuurlijk dat ze nou ineens naar ons Europa willen komen. Ho. Stop. Dat kan niet hoor! Ze horen hier helemaal niet! Ze zijn veel te anders, die kun je hier niet binnenlaten hoor, dat gaat gegarandeerd verkeerd!
            En ja hoor, het bewijs: in Keulen worden meisjes verkracht door een grote groep mannen waarbij vermoedelijk ook een aanzienlijk aantal Syriëgangers (dat waren die vluchtelingen dus) gezeten zouden hebben. Zie je nou wel! We hadden ze nooit binnen moeten laten! Ze zijn allemaal slecht, die vluchtelingen!
            Eh…maar ik dacht dat ze uit een oorlogsgebied kwamen? – Ja dus? ’t Zijn criminelen nu. Nou, ik wil niet heel vervelend zijn hoor, maar denk je niet dat als er oorlog is en er van alles wordt opgeblazen en kapotgeschoten, dat tussen de gebouwen die gedeeltelijk of geheel verwoest worden, er geen kans bestaat dat er een gevangenis tussen zit…ik bedoel, die wezens die daarin zitten, zijn ook mensen. Mensen die slechte dingen gedaan hebben en misschien nog steeds doen of willen doen. – Kan wel, maar die willen we hier niet, gooi ze er dan maar allemaal uit!
            Wie is dan de moordenaar?


“Kom je mee een gansje schieten? Of heb je liever hert vanavond? Wilde Syriër? ’t Is me om het even, maar een asielzoekerscentrum zullen we ze niet geven. Waren ze maar omgekomen in de golv’.”, zei de van zijn kledij ontdane wolf.

zondag 17 januari 2016

Weekthema: Vreemdelingschap

Weleens meegedaan aan een dropping? - Ik niet. Het lijkt me best leuk eigenlijk, zo'n dropping. Men wordt dan met een groepje anderen geblindoekt naar een willekeurige plek gebracht, waar vandaan men aan de hand van aanwijzingen de weg terug naar huis of een verzamelplek moet vinden. Een dropping is niet erg eng dus. Er zitten voldoende zekerheden aan vast om het tot een vermakelijke activiteit te maken in plaats van een wanhopige dwaalsessie. Zo is men bijvoorbeeld verzekerd van gezelschap van vrienden of goede kennissen, kan men er vaak ook op rekenen dat wanneer men andere mensen tegenkomt, deze dezelfde taal spreken en men die dus om hulp kunnen vragen en tot slot zijn er nog de aanwijzingen waar men op kan rekenen om de weg terug te vinden. Een prima activiteit dus.

Maar stel je nu eens voor dat je ergens gedropt wordt zonder deze zekerheden. Dus zonder vrienden of goede kennissen, zonder voorbijgangers die dezelfde taal spreken en zonder aanwijzingen naar de weg naar huis. Dan ben je hopeloos verdwaald, toch? Niemand die zich op die manier vrijwillig zou laten droppen. Toch zijn er mensen die op deze manier gedropt worden. Mensen betalen er zelfs voor op zo gedropt te worden, omdat ze anders geen uitweg zien.

Juist - vluchtelingen. Zij zijn alle zekerheid van het leven in hun oorspronkelijke land kwijtgeraakt en moeten zich wagen aan deze ongewenste drop. Met bootjes die niet bestand zijn tegen het geweld van open water, worden ze naar Europa vervoerd, onzekerheid nummer één. Vervolgens moeten ze daar een asielzoekersprocedure afwachten waarvan ze niet weten hoe lang die zal duren en of ze aan het einde van die procedure in Europa mogen verblijven, onzekerheid nummer twee. Als ze dan de procedure doorstaan en in een Europees land mogen leven, zijn er nog de onzekerheden van geld en culturele acceptatie...

Deze week zal ik schrijven over Vreemdelingschap. Hieronder vallen Israëls vreemdelingschap in Egypte uit de Bijbel, de vluchtelingenproblematiek dat nu nog altijd actueel is en de vreemdelingschap van volgelingen van Jezus in deze wereld.

donderdag 14 januari 2016

Met rode wangen

Na de laatste twee posts nog eens te hebben bekeken, ben ik me er pijnlijk van bewust dat ik tot nu toe op het gebied van ootmoed niet echt een heel goede indruk heb gelaten. Goed, ik heb een prachtig lied gepost aan het begin van de week en een miniatuur Bijbelstudie uiteengezet (wat ik vervolgens zo nodig moest aanvullen met een verhaal dat wijze oude uilen de hoofden doet schudden), maar ik lijk nu meer op een soort driftige vlo die in verwoede pogingen op en neer springt om maar gezien te worden, dan een ootmoedige christen. Nou, in dit artikeltje zal ik dat eens goed rectificeren.
            Ik ben een heel vredelievend persoon. Men omschreef mij een keer als een serene aanwezigheid, een ander bespeurde enige gratie in mijn wandel. Als ik wandelend of op de fiets voorrang krijg van een andere bestuurder, knik ik deze met een vriendelijke glimlach dankbaar toe. Ik geef soms briefgeld met de collecte of aan een goed doel, wat ik mij als arme student eigenlijk niet kan veroorloven. Zien jullie het aureooltje al? – Nu komen de vleugeltjes. Als ik zing, zing ik betekenisvolle liedjes, de meeste christelijk. Ik houd ervan om Yeshua te prijzen en ik hoop van harte dat Hij gauw terug mag komen. Ik ben heus wel een ootmoedige, liefdevolle christen hoor…
            TOTDAT er van die rare andere wezens bijkomen. Zoals de gek die het waagt mij te roepen voor het avondeten terwijl ik middenin een aanbiddingslied zit dat net zo lekker klonk. Of als een automobilist doorrijdt, terwijl ik gewoon voorrang had. Of wat dacht je van iemand die mijn briefgeld aanneemt zonder te bedanken?! Spelbrekers, misdadigers, ondankbare honden, dat zijn het!

            Ik wandel ze met gratie voorbij. Mijn aanwezigheid is sereen. Tot ik ontwaak en verbaal en non-verbaal de illusie doorbreek. ‘Lieve lezers’, zo kan alleen ik jullie met zekerheid noemen, want iedereen is liever dan ik. Waar woont liefde? – Geen idee. Ik kom het jullie niet vertellen. Ik ben slechts, net als jullie, naar haar op zoek.

"Maar Ik zeg tegen u die dit hoort: Heb uw vijanden lief; doe goed aan die u haten. Zegen hen die u vervloeken, en bid voor hen die u belasteren. Bied hem die u op de ene wang slaat, ook de andere."
Lukas 6: 27-29a

Ootmoed is...met rode wangen het leven door. MAAR ootmoed is geen minderwaardigheid. Ze is de gids die je van je gedachten en gevoelens over je eigen ik naar de gedachten en gevoelens voor anderen leidt. Of, zoals C.S. Lewis' bekende uitspraak luidt:

woensdag 13 januari 2016

Ootmoed komt na de val

Woedend was ik. Ik was even helemaal klaar met alles en iedereen vanmiddag. Ik kwam terug van een verschrikkelijk vervelend hertentamen – waarvan ik nu vrees dat ik ‘m opnieuw niet gehaald heb – en wilde mijn fiets pakken en zo snel mogelijk naar huis gaan om voor het tweede hertentamen te leren. Fiets weg. Ik ben wel vijf keer heen en weer gelopen langs de plek waar ik toch echt zeker wist dat hij zou moeten staan. Maar hij stond er niet.
            Gestolen. Was het eerste wat er in mij opkwam. Hij is vast gestolen! Ik had hem dan wel op het extra slot gezet, maar dat zegt niks. In mijn wanhoop begin ik tegen de eerste de beste vreemdeling te praten die zijn fiets neerzet in de buurt van waar mijn fiets spoorloos verdwenen was. “Mijn fiets is weg”, verzuchtte ik, “hij is gestolen denk ik.” Ik weet nog steeds niet waarom ik zomaar ineens tegen een vreemde begon te praten, maar achteraf ben ik blij dat ik het heb gedaan. De man wees terwijl hij zijn fiets op slot zette op een bord een eindje van de plek waar ik die middag in alle haast (ik wilde snel naar de plek waar ik mijn tentamens zou hebben, zodat ik nog eventjes last-minute wat dingetjes in mijn hoofd kon stampen waar ik nog niet zeker van was) mijn geliefde fiets had neergezet. Het bord gaf aan dat het verboden was om je fiets te parkeren op het plein. Ik keek van het bord naar de man die zojuist zijn fiets in hetzelfde gebied zette als waar de mijne was verdwenen. Terwijl hij het extra slot vastmaakte aan het voorwiel van zijn fiets, zei hij dat mijn fiets waarschijnlijk door de gemeente is weggehaald en dat ik het eventueel kon navragen op het treinstation vlakbij, omdat ze het daar wel gezien zouden hebben.
            Ik liep naar het station en sprak daar, na erachter te zijn gekomen dat de mensen naar wie de man mij verwees van niets wisten, met een stel beveiligers die me vertelden dat ik het nummer op het bord waar de man me eerder op wees, moest bellen en dat ze me bij de gemeente dan verder zouden helpen. In mijn blinde paniek was me het nummer onderaan het bord nog niet opgevallen, maar toen ik terug naar het bord liep, zag ik inderdaad een verkort telefoonnummer staan. Ik belde met inmiddels ijskoude vingers naar de gemeente die me een telefoonnummer en adres van het fietsendepot gaven waar mijn fiets vermoedelijk zou staan. Ik draaide dat nummer en kreeg te horen dat het tijdelijk niet te bereiken was. Langzaam begon de woede op te borrelen. Als ze dan stiekem mijn fiets weghalen terwijl ik mijn tentamens maak, laten ze dan in elk geval zorgen dat ze bereikbaar zijn buiten de reguliere pauzetijden, zodat ik diefstal in elk geval kan uitsluiten.
            Omdat ik liever niet compleet wilde bevriezen of wilde riskeren om ruim een halfuur voor niks naar het fietsendepot te lopen (ik dacht per slot van rekening dat ze misschien wel gesloten waren en daarom niet te bereiken waren per telefoon). Ging ik met de tram naar huis (gelukkig was ik die middag nog wel zo snugger om voor de zekerheid mijn ov-chipkaart bij me te steken).
            Eenmaal aangekomen op mijn kamer, probeerde ik opnieuw het fietsdepot te bellen. Dit keer (het was inmiddels bijna vier uur) werd er opgenomen. Uit het gesprek bleek dat mijn fiets inderdaad door de gemeente was weggehaald en dat ik een boete van vijfentwintig euro moest betalen voor het verkeerd plaatsen van mijn fiets. In de eerste instantie was ik opgelucht dat mijn fiets in ieder geval terecht was. Maar terwijl ik naar de bushalte liep om de zoveelste reis (ik was uiteindelijk ruim driekwartier onderweg naar het depot) te maken van die dag, voelde ik de woede in mij opborrelen. Waarom moesten ze nou net mijn fiets hebben? Nu moest ik al die moeite doen, verlies ik uren (ik ben van halfdrie ’s middags tot uiteindelijk zes uur ’s avonds in de weer geweest voor die fiets) kostbare studietijd en moet ik vijfentwintig euro betalen. Alsof de schrik en paniek van de fietsverdwijning op zich niet al genoeg straf was! Nee – als ik daar aankwam, dan zou ik…
            Ik kwam aan bij het fietsendepot dat ergens, voor mijn gevoel althans, in the middle of nowhere stond en zag daar een stel hardwerkende mensen die zojuist al van een andere dame te horen kregen dat ze een aanklacht zou indienen. Ik slaakte een zucht en sloot achteraan in de rij, maar werd algauw geholpen. Toen ik vervolgens mijn geliefde fietsje tussen al die rijen fietsen zag staan, was ik allang blij dat ik ‘m gevonden had en besloot ik mijn avontuur van vandaag aan mijn huisgenoten te vertellen en er een eenvoudig blogje van te maken voor vandaag (ik moet per slot van rekening mijn vier uur studietijd nog inhalen).

            O, er was ook nog iets bijzonders gebeurd vandaag: mijn nieuwe parfumflesje dreigde kapot te vallen op de grond nadat ik het met mijn slaperige hoofd aan de dop had opgetild, maar – vraag me niet hoe – ik wist het in een reflex op te vangen! Verder was mijn dag vrij normaal. Een hoop ootmoed na de val zeg maar, niks bijzonders.

dinsdag 12 januari 2016

Liefde doet bukken

De uitspraak van Moeder Theresa die nu zichtbaar is in het plaatje op de achtergrond van deze blog, komt sterk tot uiting in het verhaal van de voetenwassing van de discipelen door Jezus. Zijn laatste daad van Liefde aan zijn leerlingen – waaronder ook Judas die Hem zou verraden – voor Hij zou sterven aan het kruis, was er een van Liefdevolle dienstbaarheid. Na deze nederige daad zei Hij tot hen en tevens tot ons:
Ziet u in wat Ik aan u gedaan heb? U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. Als ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u zult doen zoals Ik voor u heb gedaan. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Een slaaf is niet meer dan zijn heer, en een gezant niet meer dan hij die hem gezonden heeft. Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.
Johannes 13: 12b-17
Jezus, de Rabbi (geestelijke leermeester) die de leerlingen zo respecteerden en waarvan het langzaam tot hen doordrong dat Hij weleens de Zoon van God kon zijn, ging midden onder het eten van tafel. Sterker nog, er staat in de bijbel het volgende over het moment dat Jezus van tafel ging: “Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden, stond Jezus, Die wist dat de Vader Hem alle dingen in handen gegeven had en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heen ging, op van de maaltijd” (Joh. 13: 2-4a). Hier staat dat op het moment dat Jezus opstond, Judas zojuist het plan had gevat om Hem te verraden! En hoewel Jezus dit wist (wat blijkt uit de verzen 10 en 11, waarin Jezus zegt dat niet alle discipelen rein zijn en waarin staat dat hij wist wie Hem zou verraden), waste Hij ook de voeten van deze Judas. Daarmee bediende Hij Zijn vijand en liet Hij zien wat Zijn uitspraak om je vijanden lief te hebben werkelijk betekent. Het is niet het tolereren van je vijand om dezelfde lucht in te ademen als jij, maar werkelijk liefhebben, zoals je je dierbaren liefhebt! De vrucht van een dergelijke liefde, is de dienstbaarheid en de welwillendheid om jezelf te vernederen als het ten goede komt van degene van wie je houdt.
            Onmogelijk? – Dat lijkt het in de eerste instantie wel als je het mij vraagt. Voor mij is het in het bijzonder onmogelijk, op een lachwekkende manier dan. Ik beeldde mij tijdens de gymlessen waarin we volleybalden namelijk altijd in dat de volleybal het hoofd van een opdringerig of hatelijk persoon was. Op het moment dat ik dat deed, kon ik de volleybal namelijk harder en beter raken en kwam het arme ding zelfs een keer met een klap tegen het onwijs hoge plafond van de gymzaal aan! Ik, mijn vijanden liefhebben? Dat blijkt! Als het echt het hoofd van de persoon was geweest die ik me inbeeldde, was zijn/haar hoofd destijds van de romp geslagen! Had hij/zij met bengelende beentjes en het hoofd door het plafond bovenin de gymzaal gehangen. Nee, mijn vijanden mogen zich gelukkig prijzen dat ik niet het type ben om mijn frustraties met fysiek geweld op mensen af te vuren, want dan waren ze allang een kopje kleiner geweest.

            Ik denk persoonlijk dat ik nog teveel aan het tobben ben met het hoofdstuk ‘vergeving’ om mijn vijanden ook daadwerkelijk lief te hebben zoals Jezus dat in de passage uit Johannes 13 doet. Ik zou misschien Judas’ voeten wel wassen, maar met een enorme menselijke tegenzin en het liefst nog op een manier dat het vervelend is voor hem (lekker hard tussen de tenen schuren met die linnendoek achteraf of stiekem in het water spugen of zoiets, o en vergeet de borende blik niet!). Wat dat betreft, moet ik voor iemand die het waagt een blog te schrijven over Gods Liefde nog heel veel leren. Ik hoop het zeker te leren, al maak ik liever gewoon helemaal geen vijanden meer en zou ik liever willen dat ik me niet kon ergeren aan mensen (mijzelf inbegrepen). Maar ja, lieverkoekjes worden momenteel nog niet gebakken en wie zou zich eraan (kunnen) wagen? – Juist ja! Adonai! Werp al je ergernissen (bekommernissen heb ik toch veel minder ;-)) maar op Hem en misschien dat je er nog om leert lachen samen met Hem. Bovendien zegt Jezus in de Bijbel dat alles wat je in Zijn Naam bidt, verhoord zal worden. Dus als ik – uiteraard met de nodige tegenzin – bid dat ik mijn vijanden mag leren lief te krijgen, kan ik als het goed is het eerstvolgende volleybaltoernooi waaraan ik mee zou doen, geen bal meer over het net krijgen.

maandag 11 januari 2016

Koning Ootmoed

Humble King is één van de eerste Worship liedjes (in het Engels) die ik heb leren kennen. Het nummer is vrij oud, maar het blijft één van mijn lievelingsliedjes. Luister maar:


zondag 10 januari 2016

Weekthema - Ootmoed

Ootmoed. Een ouderwets woord. Nederigheid. Dit woord is iets minder ouderwerts, maar desalniettemin een zeldzaam woord. Zowel in taalgebruik als in de aanwezigheid van een dergelijke houding. Maar zeg nou eerlijk, christen of niet, wie wil er nou nederig zijn? Daar win je toch niks mee? Dan loopt iedereen voor je het weet over je heen! Nee, je kunt beter met een rechte rug en je neus in de lucht voor jezelf leven dan om platgewalst te worden voor en door de ander. Toch?

Ootmoed. Nederigheid. Wat staat hierover in de Bijbel? Wat wordt hier over gezegd, gezongen en gecreëerd? Maken we er een potje van of staan we voor een betere wereld voor elkaar?

Deze vragen en meer zullen deze week uitvoerig aan bod komen, want het nieuwe thema - je raad het al - is Ootmoed.

zaterdag 9 januari 2016

Veranderen of...

Mijn excuses vooraf voor het verlate plaatsen van deze post (ik wilde hem gisteren posten, maar had hem door omstandigheden nog niet afgekregen). Ik zal proberen een extra post te schrijven vanavond ter compensatie :).

Oude ingeroeste gewoontes en standaardreacties of triggers op situaties, iedereen heeft er wel een paar, mijzelf incluis. Gisteren werd ik bijvoorbeeld met de zoveelste onvoldoende binnen mijn nieuwe opleiding om de oren geslagen en zag ik mijn hele toekomst voor de derde keer in duigen vallen. Ik zat meteen in de put, al moet ik de hertentamens nog maken. Wat voor hoop is er voor mij als ik mijn derde opleiding op rij niet eens haal?
            Ik ben gewoon een stresskip als het gaat om tentamens en herkansingen. Dat is simpel gezegd mijn probleem, mijn ingesleten gewoonte: stressen om tentamens. Daarnaast neig ik al snel in paniek te raken als het onvoldoendes regent en ik de boel moet herkansen: hoe kan het dat alles me zoveel moeilijker afgaat op het WO dan op de middelbare school? Op de middelbare school leerde ik nooit langer dan een halfuur voor een toets. Dat was meestal ook niet echt nodig. Maar sinds ik van mijn opleiding Japanstudies ben afgestapt, lijk ik niks meer goed te kunnen doen. Ik werkte een jaar, wat me te veel stress opleverde omdat ik me zorgen maakte om dingen waar ik niks aan kon doen, vervolgens volgde ik een paar maanden een Pabo-opleiding wat me ook niet al te best afging en waar ik opnieuw mee gestopt ben. En nu het weer fout dreigt te gaan, voel ik opnieuw de neiging opkomen om hard weg te rennen en een dun stukje aardkorst op te zoeken waar ik doorheen kan zakken na het maken van een wanhopig sprongetje.
            Tegelijkertijd probeert mijn ego mijn wonden te balsemen door strategische keuzes uit het verleden in herinnering te brengen die in werkelijkheid nooit hebben bestaan. Op zo’n punt in mijn leven is het of ik net als Anthony Spencer uit het boek De Oversteek van Paul Young, geconfronteerd wordt met het monster in mij dat alles en iedereen overal de schuld van wil geven zodat ik ogenschijnlijk zonder kleerscheuren het slagveld kan verlaten. Het looft mijn bestaan de hemel in, terwijl het intussen gewichtjes aan mijn enkels vastketent waarmee ik centimeter per centimeter dieper wegzak in mijn ellendige gewoonte, mijn fouten, mijn vermeende incapabiliteit, mijn eenzaamheid en waardeloosheid.

            God zij geprezen dat ik me bevrijd en geborgen mag weten in Zijn Liefde waar mijn ego die mij slechts koppelt aan alles wat verkeerd en fout is, geen plek meer heeft en ik de kans krijg om te veranderen, om niet zozeer een beter mens te worden (dat is een belofte die mijn ego zou maken), maar om door Zijn Liefde te zijn wie ik ben met mijn tekortkomingen en talenten. Dan zal ik vast nog weleens stressen over tentamens en onvoldoendes halen, maar dan zal het juk van mijn schaamte en vernedering van mij afvallen, omdat ik mag weten dat Hij van mij houdt, zoals ik ben, zij het een mens van twaalf ambachten en dertien ongelukken.

donderdag 7 januari 2016

Gods Naam

Wanneer je iemand leert kennen, in het prille begin, is het gebruikelijk om je naam te geven en die van de ander te vragen. Wanneer je God leert kennen, kent Hij je naam al. Nog voor je was geboren, kende Hij je naam. Maar kennen Wij Zijn Naam wel? De God die Liefde is, draagt vele Namen. In de onderstaande video komen er een aantal voorbij. Aangenaam kennis te maken. MIJN Naam is...

woensdag 6 januari 2016

Abortus: wanneer is het gerechtvaardigd?

Vandaag las ik op de website van het Reformatorisch Dagblad een artikel over abortus. Hoewel ik niet per se voor het verbieden van abortus ben (er zijn nou eenmaal gevallen waarin het absoluut noodzakelijk is), vind ik net als de publiciste die aan het woord is in het artikel dat er in sommige gevallen, misschien zelfs wel de meeste, te makkelijk besloten wordt tot het eindigen van een zwangerschap en daarmee tot het in de kiem smoren van een nieuw leventje.
            Laat me van tevoren zeggen dat ik niet wens te oordelen over mensen die er om welke reden dan ook voor gekozen hebben om abortus te plegen. Als mijn lieve God die zonden niet alleen vergeeft maar zelfs vergeet mijn verkeerde beslissingen achter zich heeft gelaten, wie ben ik dan om te oordelen over andermans besluit. Let the past be in the past. Wat gebeurd is, is nou eenmaal gebeurd. Daar gaat deze post ook niet over en het artikel waar ik nu over schrijf, gaat daar mijns inzichts ook niet over.
            Dat gezegd hebbende, wil ik met jullie, lieve lezers, aan de hand van het artikel uit het RD kijken naar de toekomst van abortus. Zoals in het artikel (terecht!) wordt gesteld, is abortus schending van het liberale principe dat elk individueel mensenleven in zichzelf waardevol is. Dit leven begint bij de conceptie en niet pas na vierentwintig weken zwangerschap. Lockefeer, de publiciste die door het artikel heen aan het woord is, stelt zelfs dat abortus na verkrachting niet per se te rechtvaardigen is. Zelf verwoordt ze het als volgt: “De vraag die beantwoord moet worden is: Hoe rechtvaardigt het ene kwaad (de misdaad van de verkrachting) het andere kwaad (het beëindigen van een hieraan onschuldig mensenleven)?” Ik begrijp haar punt zeker wel, al zou ik niet met zekerheid kunnen zeggen of ik hier nog zo over zou denken als ik mij in een dergelijke situatie zou bevinden. Ik hoop natuurlijk dat ik ondanks de verschrikkelijke gebeurtenis die de zwangerschap dan zou hebben veroorzaakt, de hevige emoties die daarbij komen kijken en respectievelijk de benarde situatie waarin ik me op zo’n moment door een dergelijke zwangerschap zou bevinden, ik toch voor het nieuwe leventje zou kiezen. Maar wie zal het zeggen? Misschien dat de werkelijkheid op zo’n moment wel heel anders lijkt/is voor mij.
            Lockefeer pleit aan het einde van het artikel voor een verdere afbakening van het begrip ‘noodsituatie’ in de abortuswet. Ze zegt dat abortus alleen gerechtvaardigd zou moeten zijn als het leven van moeder en/of het kind op het spel staat. Nogmaals, ik ken niet alle situaties waarin abortus wordt gepleegd en ik weet dat men niet te lichtzinnig kan speculeren over situaties waarin vrouwen zwanger worden als gevolg van – om het bovenstaande voorbeeld maar aan te houden – bijvoorbeeld verkrachting. Ieder heeft zijn eigen verhaal en eigen reden om tot een beslissing te komen, helaas ook tot pijnlijke beslissingen als abortus. Ik ben het er mee eens als gesteld wordt dat hier niet lichtzinnig over gedacht mag worden. Ieder individueel leven is ook naar mijn mening zeker van waarde. Van onschatbare waarde zelfs. Alleen betwijfel ik of een dergelijke afbakening en aanscherping van de wet werkelijk alleen goede gevolgen kan hebben. Als ik mevrouw Lockefeer was, zou ik eerst met een aantal vrouwen in gesprek gaan die abortus gepleegd hebben. Al is het maar om hen in hun keuze te leren begrijpen en erachter te komen of ze wellicht spijt hebben van die keuze en wat ze gedaan zouden hebben als die afgebakende wet destijds al gold en wat ze dus van zo’n wet vinden.
            Kortom, vind ik dat mensen die zelf niets te maken hebben met een dergelijke wet, niet zomaar de wet aan die ander kunnen voorschrijven die er wel mee te maken heeft. Al moet ik eerlijk toegeven dat ik er in de eerste instantie wel degelijk mee eens was. Het artikel en de uitspraken van mevrouw Lockefeer klonken heel logisch. Toch denk ik dat men in een democratisch land als Nederland het aanscherpen van een dergelijke wet over zo’n gevoelig onderwerp beter in samenwerking met ervaringsdeskundigen kan gebeuren dan door buitenstaanders alleen.
            Tot slot wil ik u als lezer nog één ding vragen. Zou u met mij voor de vrouwen willen bidden die over deze moeilijke keuze om abortus te plegen nadenken? En wilt u dan gelijk ook bidden voor Gods wijsheid voor de mensen die nadenken om de abortuswet aan te passen? Ze zullen het nodig hebben.


Stelling bij het weekthema Het prille begin: De abortuswet moet aangescherpt worden op de manier die mevrouw Lockefeer voorstelt.

Voel je vrij om te reageren op het artikel of de stelling (of allebei).

dinsdag 5 januari 2016

Niet te geloven!

Wanneer bent u begonnen met geloven? Weet u nog wanneer u voor het eerst ‘ja’ zei tegen Jezus, tegen God? Ik heb eerlijk gezegd geen flauw idee waar mijn geloof begonnen is. Het was er gewoon al zolang ik mij kan herinneren. Als kind geloofde ik al oprecht in de verhalen uit de Bijbel die mij dagelijks werden verteld. Ik was zes jaar oud toen ik voor het eerst besefte dat men niet ‘zomaar’ naar de hemel ging en omdat ik de gedachte aan de hel behoorlijk eng vond, maakte ik een tekening voor Jezus. Ik tekende iets wat Jezus aan het kruis moest voorstellen en schreef daar mijn gebedje bij. Ik bad dat mijn familie en nog wat andere namen samen met mij in de toekomst bij Jezus in de hemel mocht komen. Wanneer mij de vraag wordt gesteld waarom ik in God geloof, kan ik daar maar moeilijk antwoord op geven. Het geloof is altijd al een deel van mij geweest. Ik heb geen weet van een leven zonder Jezus, ook al zondig ik net zoals ieder ander mens.
Een tijdje terug bedacht ik een antwoord op deze vraag. Bij dit antwoord dacht ik aan mensen die geloven slechts als een ‘goede gok’ zien, in plaats van een ‘zeker weten van de dingen die men niet ziet’, zoals onze/mijn definitie luid. Als men mij in het vervolg ‘de vraag’ zou stellen, zou ik als volgt antwoorden: Waarom ik geloof? Waarom niet?
Al is de rationele kans nihil dat er een God bestaat die ooit voor het bevrijden van mij van het kwade aan een Romeins kruis heeft gehangen, bloedend zweet heeft uitgeperst en alle wreedheden, pijn en leed van de wereld voor en na Hem heeft gedragen, al is die kans verwerpelijk klein, dan nog wil ik erin geloven. Dan nog wil ik Hem danken, liefhebben, Hem alles geven wat ik heb en wat ik ben, want als Hij bestaat, weet ik dat Hij het meer dan verdient, nee, Hij verdient beter, meer, zo oneindig veel meer dan ik Hem ooit zou kunnen bieden.
Al is de kans rationeel gezien een oneindig klein cijfer dat niemand kent, dat de bloemen in het veld, de vogels in de lucht, dat ikzelf door een God geschapen ben, dan nog wil ik Hem eren, respecteren, me over Hem verwonderen keer op keer, me fascineren, overweldigd worden, vallen, springen, zingen, handelen en wezen naar Zijn wens, Zijn Liefde beamen, keer op keer.

            Waarom ik geloof? – Omdat het Jezus is. Ik heb Hem lief, omdat Hij mij eerst heeft liefgehad.

maandag 4 januari 2016

Eva

Ik ben sinds kort begonnen met het lezen van Paul Youngs nieuwste boek genaamd Eva. In dit boek beschrijft de auteur delen van de Schepping, met name de schepping van de mens Adam. De beschrijving van zijn ‘geboorte’ die Young in zijn boek geeft, vond ik dermate bijzonder dat ik deze graag met jullie wil delen.
Ik heb de nieuwste aanwinst van Paul Young (bekend van het boek De Uitnodiging) pas gekocht en ben er meteen in gedoken. Mijn leesgenot werd bruut onderbroken door het lawaai en de drukte rond Oud-en-Nieuw, maar inmiddels heb ik sinds gisteren het lezen weer hervat. De eerste paar hoofdstukken zitten vol mysteries waarvan ik – Paul inmiddels wel een beetje kennende – weet dat er een deel later opgehelderd zal worden en een deel altijd een mysterie blijft (maar dat heeft ook zijn charmes, vind ik). Dan veranderen de mysterieuze visioenen van de hoofdpersoon (een meisje genaamd Lillie) in een duidelijker beschreven en bijzonder Scheppingsmoment. Adam wordt geboren. Hieronder volgt de bijzondere passage uit Eva, vol liefde en blijdschap waarin de Schepper Vader wordt:
Wat volgde verraste haar. De Tijdloze knielde eveneens en begon met zijn handen roodbruine aarde op een hoop te vegen, als een kind in een zandbak. Hij speelde, maar straalde opperste concentratie uit en hij glom van een ongebreidelde blijdschap. Hij ging zitten en verzamelde de bijeengeveegde aarde tussen zijn benen. Er stak een briesje op dat speelde met zijn haar en hem hielp zijn schat te verzamelen. Lillie rekte haar hals om niets te missen. De bries en de man gingen heel omzichtig te werk, leken er zeker van te willen zijn dat geen kruim aarde verloren ging; alles werd meegenomen, alles leek even essentieel.
Lillie hoorde twee lachende stemmen. Een was van de Tijdloze, de andere van de bries. Een zuiver lachen was het, als dat van kinderen. Er waren tranen. De Tijdloze huilde van vreugde, tranen drupten op het hoopje stof dat hij met zijn sterke handen tussen zijn dijen bijeenhield.
Hij begon te zingen. Een nieuw lied was het, anders dan de melodieën die Lillie tot dusverre had gehoord. De klanken dwarrelden op haar neer, brachten haar op haar knieën en vulden haar met iets wat verder reikte dan verwachting en opwinding. Voor het eerst in wat er restte van haar herinneringen ervoer ze hoop. Waarvoor of waarop kon ze niet duiden, maar haar hart pikte de cadans ervan op.
Uit het hoopje aarde borrelde van binnenuit bloedrood water op, afkomstig van een verborgen bron onder de grond. Adonai keek ernaar, zong het toe en plantte toen lachend en huilend zijn handen in de brij. Hij schreeuwde en Lillie schoot overeind. Het werk was bijna klaar. Toen, in een wolk van indringende, schrille kreten, hief Adonai een pasgeboren baby boven zijn hoofd.
‘Een zoon! Er is een zoon geboren!’ De hele schepping barstte uit in gejuich en Lillie liet zich meevoeren op de golf van vreugde om dit nieuwe leven. […] De kristalheldere en zachte stem van de Tijdloze klom nu boven de kakofonie uit. Hij zong: ‘Vreugde van mijn hart, kroon van heel de schepping. Dit is mijn geliefde zoon, in wie ik een welbehagen heb. Adam zal hun naam zijn.’

(Uit: Eva, Young P. 2015, pp. 41-42.)

Er zijn nog veel meer mooie passages die ik met jullie zou willen delen en gezien momenteel ik nog maar bij hoofdstuk zeven ben, zullen er nog genoeg mooie passages volgen, maar ik zou de auteur van dit prachtige boek uiteraard tekortdoen als ik alles zomaar op mijn blog zou zetten.
Daarom beveel ik bij deze van harte dit bijzonder mooie boek van mijn favoriete auteur van christelijke fictie (maar dan wel fictie met mooie en bijzondere boodschappen, standpunten en waarheden erin) aan jullie aan. Ik hoop zodra ik het boek uit heb ook een recensie erover te posten op mijn blog, voor als je na het lezen van de bovenstaande passage nog steeds twijfelt. Overigens wens ik degenen die hierna beslissen het werk van Young wel te kopen natuurlijk veel leesplezier toe!

zondag 3 januari 2016

Weekthema: Het prille begin

Geliefde lezers,


Zoals jullie misschien al hebben opgemerkt, heb ik wederom een nieuwe pagina toegevoegd aan deze blog. Het betreft een pagina waarop in de toekomst een lijstje komt te staan met alle weekthema's die voorbij zijn gekomen. Voor nu staat er een korte toelichting op het hoe en waarom van de instelling van een weekthema en wordt er vermeld wat het thema van deze week is.

Het thema van deze week luidt: 'Het prille begin'. Bij dit thema kun je denken aan het Bijbelse onderwerp van de Schepping, maar ook aan bijvoorbeeld beginnende relaties of de geboorte van een kindje. Het weekthema blijft overigens wel altijd gelinkt aan het hoofdthema van dit blog, namelijk Gods Liefde/de God die Liefde is.

Voortaan zal ik elke zondag het weekthema bekend maken en zal ik de dagen erna blogs schrijven over dit thema. Zie uit naar mooie vondsten uit Gods Woord (hopelijk Levend Zaad en geen steentjes!), mooie muziek/video's of andere creatieve schatten, bijzondere of juist heel gewone zelfreflecties en stellingen om over na te denken en te praten.

Ik wens u allen een fijne voortzetting van deze zondag!


Tot morgen!